aan de slag
Allereerst: hoe dop je doperwten of tuinbonen? Het is niet makkelijk, maar je moet wel rekening houden met wat basics. Van een kilo (!) peulen, houd je nog ongeveer 300 g over. Niet veel dus en ook in het seizoen zijn ze relatief duur. Maar doordat ze enorm veel eiwitten en smaak bevatten, heb je ook niet heel veel nodig. De peul behoort tot vlinderbloemige planten en klapt -jawel- opent als een vlinder door er een puntje af te knakken en het zijdraadje er in een keer af te trekken.
Dop jij je eigen boontjes maar, want hoewel conserveren en diepvriesvarianten wellicht meer van hun voedingswaarden bewaren (doordat ze na de oogst sneller worden verwerkt), zijn verse peulvruchten werkelijk een feestje in je mond. Doperwtjes hoeven hooguit 6 minuutjes gekookt te worden hoewel ik er in dit geval voor heb gekozen ze rauw te laten, als contrast met de nootachtige smaak van Le Puy linzen.
Kook de linzen in ruim, ongezouten water met laurier, rozemarijn en tijm in ongeveer 15 à 20 minuten beetgaar, giet ze af en laat afkoelen.
Meng de doperwtjes door de linzen en maak aan met het citroensap en de olijfolie. Kruid met wat zout en versnipper er wat munt over.